SPIRID

View Original

1990 MAXI-COSI - NL

Tijdens gesprekken over kinderzitjes valt het mij op dat het nooit gaat over het materiële ding zelf, maar over de bonte verzameling van productkenmerken. De stakeholders waarmee ik praat zijn talrijk en gevarieerd. Voor mijn opdrachtgever zelf zijn de kinderzitjes hun belangrijkste expertise, een uithangbord voor hun merk en de grootste inkomstenbron. Met name dat laatste geldt ook voor de winkeliers die dit soort producten verkopen. Het moederbedrijf van Maxi-Cosi staat daar iets verder vanaf. Het is een beursgenoteerde Canadese onderneming, die vooral kijkt naar de waarde van haar aandelen, de positionering ten opzichte haar andere merken en het dividend voor haar aandeelhouders, die onder andere moet worden gegenereerd via dit kinderzitje. Toeleveranciers van onderdelen spreken over meer praktische zaken, zoals de materiaalkosten, cyclustijden, productiecapaciteit, logistiek, planningen, kritische voorraadvolumes, toleranties, afkeurpercentages, continuïteit en personeelsbehoefte. De transporteurs willen dat de producten stabiel en strak passend op pallets en in containers kunnen worden verplaatst. Jonge ouders willen naast comfort en veiligheid voor hun baby, ook gebruiksgemak en status voor zichzelf én natuurlijk een betaalbare aanschafprijs. Gelukkig zien veel trotse grootouders dit kinderzitje vooral als een perfect cadeau om hun liefde en zorg voor de nieuwe generatie mee uit te drukken. Naast het stoeltje zit vaak een ouder broertje of zusje die alle knopjes erg interessant zal vinden, maar deze nooit mag bedienen. Na een ongeval moet een hulpverlener met dikke kleding, grove handschoenen en misschien zelfs een persluchtmasker op z’n hoofd, in een handomdraai het kind met stoeltje en al uit de auto kunnen bevrijden.

See this form in the original post

Zodra ik puur over vormgeving praat, kunnen de gesprekken alle kanten op gaan, want wat de één prachtig vindt, kan voor een ander foeilelijk zijn en dit is ook nog eens sterk afhankelijk van de actuele trends en de culturele verschillen in de vele landen waarin het kinderzitje zal worden verkocht. Dit maakt de brede stoffencollectie met talloze prints en kleurtjes tot een belangrijke succesfactor. Concurrerende merken kunnen in ieder nieuw kinderzitje zowel inspiratie als bedreigingen ontdekken. Octrooibureaus verdienen ondertussen een aardige boterham door voor veel slimme details internationaal bescherming te regelen. Van verschillende autofabrikanten heb ik gehoord dat de kinderzitjes voor hen vooral een lastige bijzaak zijn, aangezien hun achterbanken hiervoor aan specifieke normen moeten voldoen waardoor de productiekosten toenemen. Voor keuringsinstanties zoals TNO en TUV is ieder kinderzitje gewoon een testobject en daarmee een bron van inkomsten, aangezien zij het hele jaar door productie exemplaren moeten testen om te garanderen dat deze continu aan alle wettelijke eisen voldoen. Voor de maatschappij betekent de verkrijgbaarheid van goede kinderzitjes een verbetering van de algehele verkeersveiligheid en vermindering van het aantal verkeersdoden. Ten slotte zijn er ook mensen bij de overheid die van achter hun bureaus de toekomstige veiligheidsnormen moeten bedenken en uitwerken. Een ingewikkeld proces, want zij moeten rekening houden met wat vandaag in de praktijk al haalbaar is, maar tegelijkertijd moeten zij de ontwerpers – zoals ik – prikkelen om het nóg veiliger te gaan maken dan wat vandaag in de winkels staat. Daarnaast zijn er ook consumentenbonden die de producten naar eigen inzicht evalueren en zij hebben soms weer andere onderwerpen die zij – al dan niet terecht – het belangrijkste vinden. Helaas kan de belangrijkste gebruiker, de baby zelf, nog nergens over meepraten. Net zoals enkele andere cruciale stakeholders, waaronder de natuur, het milieu en het klimaat.

Uiteindelijk gaat het dus om zo breed mogelijk kijken, oftewel een holistische visie. Dat klinkt als een mooi en logisch streven, maar dat vindt niet iedereen. In 2023 hebben de Republikeinen in enkele Amerikaanse staten een wet ingevoerd die bedrijven verbiedt om maatregelen te nemen ten behoeve van natuur, milieu en klimaat indien dit ten koste gaat van de winst voor de aandeelhouders. Een kortzichtige wet wanneer je beseft dat het negeren van bijvoorbeeld klimaateffecten in de komende decennia zal leiden tot torenhoge extra kosten. Maar ja, dat besef vraagt een holistische visie. Gelukkig woon en werk ik in Nederland.

De belangen, eisen en wensen van alle hierboven genoemde stakeholders moeten uiteindelijk worden verwerkt in een ontwerp. Ondertussen blijf ik gefascineerd door het inzicht dat ieder product in wezen niets meer is dan ‘één grote bundel atomen’. Atomen die ik als ontwerper zodanig moet groeperen dat deze uiteindelijk alle gevraagde kenmerken voor deze bonte verzameling van stakeholders genereren. Hoe leg ik de verbanden tussen een brok materie en menselijke ervaringen? Hoe complex kan dit zijn? Wat gebeurt er als ik ‘het verbreden van mijn blik’ nu eens heel letterlijk neem?